W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Paddestoelen
 

Armillaria socialis

Van de soorten van het Armillaria-geslacht die op hout en in bundels groeien, heeft alleen deze paddestoel een ringloze steel. De hoed is twee tot negen cm breed en heeft gedurende een vrij lange tijd een gebogen, bijna omgekrulde, rand. De honingbruine hoedhuid is bedekt met kleine, roestbruine, meestal vezelige schubben, vooral op de rand. De plaatjes staan betrekkelijk dicht opeen, zijn licht aflopend, buigzaam, eerst cr�me tot bruinig cr�mekleurig en later roodbruinig. De steel, vijf tot zestien cm lang en vijf tot vijftien mm dik, is dun, meestal cilindrisch, krom en vol; bij oude exemplaren is hij gevuld. Hij is bovenaan eerst glad, helemaal roomwit en glimmend, later vezelig, met uitzondering van de voet, en donkerder kleurend (oker- tot roodbruin) tot bruinzwart onderaan. Het vlees is taai, elastisch, wittig, soms bruinig in de steel. Het heeft een zachte, aangename geur en een onopvallende tot wat zurige smaak. Deze paddestoel is van augustus tot oktober te vinden op vermolmd of levend loofhout, bij voorkeur van eiken. Hij komt voor van het laagland tot in heuvelachtige gebieden, maar alleen in streken met een thermofiele flora.
Deze paddestoel is eetbaar en smakelijk, maar vrij taai. Hij kan daarom het best in een gemengde paddestoelenschotel worden verwerkt.
 

� 2006 - WORLDEXPLORER
Google